foto1
Beleef het avontuur
foto1
Leer vandaag nog duiken
foto1
Bij OSV ORCA
foto1
Je bent altijd
foto1
WELKOM

OSV ORCA

De duikvereniging van Alkmaar



Agenda OSV ORCA

Hier vindt je alle activiteiten van OSV ORCA

Lees meer

NEN-EN250A:2014. Waar gaat het om?

In 2014 werd de NEN-EN250-norm voor ademautomaten vernieuwd. Voortschrijdend inzicht, onder meer op basis van onderzoek naar duikongevallen heeft geleid tot bepaalde adviezen over hoe en wanneer je een octopus als ALV voor je buddy veilig kunt gebruiken. En vooral ook: wanneer niet en hoe je dan de veiligheid van de luchtvoorziening voor jou én je buddy borgt.

  • De norm zegt dat geen enkele octopusconfiguratie die is geproduceerd onder eerder opgestelde normen dan de EN250:2014-versie nog veilig als alternatieve luchtvoorziening voor de buddy kan worden gebruikt. 
  • De norm zegt dat in water kouder dan 10°C en / of bij duiken dieper dan 30 meter alleen veilig lucht gedeeld kan worden via een volledig gescheiden systeem, oftewel een systeem met twee ademautomaten, elk bestaande uit een eerste en een tweede trap en aangesloten op een fles met twee onafhankelijke kranen.

 Klik hier voor de informatie van de NOB hierover

 
  

Veel gestelde vragen

 

1. Wat is er nu precies anders in de nieuwe norm?

In de vorige versies daarvan hadden de testprocedures voornamelijk betrekking op een juiste werking van de aparte onderdelen. Eigenlijk is dat onzin, omdat die onderdelen in de praktijk nooit geïsoleerd zullen functioneren, maar altijd in samenhang met elkaar. Daarom worden veel normen op die manier veranderd. De nieuwe NEN-EN250:2014-norm gaat dan ook niet uitsluitend over ademautomaten, maar over een compleet ‘onderwatersysteem’ dat ten minste moet bestaan uit een fles met fleskraan, een automaat, een manometer, een mondstuk en een draagsysteem. En dat geheel moet voldoen aan de standaard. Daarnaast wordt er in deze norm nu ook aangegeven dat een octopusconfiguratie niet geschikt is voor duiken dieper dan 30 meter en/of in water kouder dan 10 °c, als er meer dan één duiker uit die configuratie ademt.

Het testen van een goede werking van de samenwerkende onderdelen heeft een belangrijk gevolg voor het gebruik van de automatenset als alternatieve luchtvoorziening om aan je buddy te geven. In de voorgaande normen werd de werking van de onderdelen apart getest. Concreet: de primaire tweede trap (dus de automaat die jij in je mond hebt) moest 62,5 liter per minuut kunnen geven. Kon ‘ie dat? Vinkje. En in een andere test moest de secundaire tweede trap (dus de octopus) 62,5 liter per minuut kunnen geven. Ging dat goed, dan kon ook die test worden afgevinkt.

Als je de octopus als ALV voor je buddy gebruikt, zijn de primaire en de secundaire tweede trap echter bedoeld om tegelijk lucht te geven, oftewel de dubbele hoeveelheid van het testje. Er komt dan dus niet 62,5 liter, maar bijna 125 liter per minuut door de eerste trap en of de automaat dan goed blijft werken, is bij de oudere automaten dus niet getest.

Overigens is de norm duidelijk over de grenzen aan het veilige gebruik van een octopus. Op basis van de duikpraktijk schrijft de norm voor duiken dieper dan 30 meter en / of in water kouder dan 10 °c(sommige fabrikanten hanteren 8 °c) sowieso een gescheiden systeem met twee eerste trappen voor.

2. Hoe weet ik of mijn ademautomaat aan de oude of nieuwe norm voldoet?

Apparatuur die aan de meest recente norm voldoet, is te herkennen aan de volgende CE-markering op de ademautomaat: CE EN250A > X0. De toegevoegde A staat hierbij voor Alternative Air Supply en in combinatie met de door de fabrikant aangegeven waarde (meestal 8 °c of 10 °c) geeft dit aan dat een correcte werking van de automaat als ALV gegarandeerd is in een watertemperatuur boven die waarde.

Een enkele fabrikant voerde al vóór deze norm de testprocedures op die manier uit. Om na te gaan of dit ook voor jouw automaat geldt, ga je naar de website van jouw merk. Daar zoek je de handleiding (user manual) bij jouw type automaat op en je kijkt op de eerste pagina’s. De kans is groot dat je de volgende tekst in een opvallend kadertje vindt: “Enkel duikmateriaal dat voldoet aan EN250:2014 en de markering “EN250A” of “EN250A>10°C” draagt, mag door meer dan één duiker tegelijk als reddingsmateriaal worden gebruikt”. Daar staat in feite dat een automatenset zonder die extra A nog slechts door één duiker tegelijk mag worden gebruikt. De octopus van die set kun je dus alleen voor jezelf gebruiken in het geval dat je primaire automaat zou falen. De fabrikant zegt hier dat hij een goede werking van jouw set als er meer dan één duiker uit ademt niet garandeert

3. Ik duik regelmatig met mijn buddy zonder vereniging of duikschool. Wat betekent deze norm voor mij als duiker?

Elke duiker moet zich afvragen of hij voor apparatuur die onder water van levensbelang voor hem is mee wil gaan met de technische ontwikkelingen. Bij vraag 1 kun je lezen welke test bij de automaten van vóór deze versie van de norm niet werd gedaan, namelijk de test of de set ook bij gebruik door twee duikers tegelijk goed functioneert. Bovendien moet je je afvragen of je soms of vaak in de buurt van de grenzen van 10°c watertemperatuur of 30 meter diepte duikt. Denk daarbij niet alleen aan de oppervlaktetemperatuur, maar bijvoorbeeld ook aan de temperatuur onder de thermocline in Vinkeveen. Deze norm geeft aan dat onder die omstandigheden een volledig gescheiden systeem met twee eerste en tweede trappen het veiligst is. Alleen al vanuit het oogpunt van je eigen gezondheid en die van je buddy is het goed je af te vragen wat dit voor jou betekent. Het uitkomen van deze norm betekent overigens niet dat je met ademautomaten die geproduceerd zijn onder de oude norm niet meer mag duiken.

4. Ik ben duikinstructeur en duik met cursisten. Wat betekent deze norm voor mij als instructeur?

Als instructeur word je geacht de ontwikkelingen op je vakgebied te volgen. Dat betekent dat jij zou moeten weten dat

  • er een veiliger alternatief op de markt is gekomen van de octopus als ALV én 
  • dat er in water kouder dan 10°c en / of op dieptes van meer dan 30 meter een volledig gescheiden systeem geadviseerd wordt.

Als instructeur weegt jouw verantwoordelijkheid ten opzichte van je leerling zwaar. Heel simpel gezegd, word jij geacht al het redelijke te doen om de veiligheid van jouw leerling te borgen. Daar maakt jouw keuze voor het materiaal waarmee jullie duiken een belangrijk deel van uit. Ten eerste kun je je vanuit het oogpunt van je eigen duikveiligheid en die van je leerling afvragen of je niet sowieso wilt duiken met het veiligste alternatief dat op de markt is. Puur voor je eigen gezondheid (en die van je leerling), dus. Ten tweede is er de juridische kant van de zaak. Zou er onder water iets mis gaan bij het lucht delen, dan heb je er als instructeur een harde dobber aan om – bijvoorbeeld bij een rechter – aan te tonen dat je er alles aan hebt gedaan wat in je vermogen ligt om je leerling veilig te laten duiken.

5. Hoe kan ik het beste mijn configuratie aanpassen, zodat ik mijn duiken veiliger maak?

Ten eerste betekent deze norm niet dat je met ademautomaten die geproduceerd zijn onder de oude norm niet meer mag duiken. Als ‘stand-alone’ automaat, dus alleen voor jezelf, of als één van een gescheiden systeem is zo’n automaat nog prima te gebruiken.

Gebruik je de automatenset als ALV om aan de buddy te geven – en dat is in de NOB-opleidingen de meest gangbare manier van lucht delen – dan heb je verschillende opties om je configuratie aan te passen.

Ten eerste kun je een volledig nieuwe automatenset kopen die aan de EN250:2014-norm voldoet. Die kun je veilig gebruiken als ALV voor je buddy, mits jullie niet duiken in water kouder dan 10°c en / of dieper dan 30 meter. Onder die omstandigheden (en zwaarder) is een volledig gescheiden systeem volgens de norm het veiligst.

Je kunt je configuratie dus ook aanpassen door met een volledig gescheiden systeem te duiken. In plaats van een eerste trap, een tweede trap en een octopus (een extra tweede trap), gebruik je twee eerste en twee tweede trappen. Je splitst je bestaande set dus in twee separate automaten. Je kunt je octopus prima als tweede trap gebruiken, waardoor je alleen een extra losse eerste trap hoeft toe te voegen. Met twee oude ademautomaten kun je ook prima een volledig gescheiden systeem maken. Daarbij is het van belang dat de eerste en tweede trap op elkaar afgestemd zijn, want niet elke eerste/tweede trapcombinatie van de diverse fabrikanten en types werkt goed!

6. Verplicht de NOB, n.a.v. deze nieuwe norm, leden een nieuwe ademautomaat aan te schaffen?

Nee. De NOB gaat ervan uit dat elke duiker c.q. instructeur met deze informatie zelf zijn afweging kan maken.

7. Ik heb nog een oude eerste trap liggen, kan ik die zomaar gebruiken om zelf een gescheiden systeem te maken die aan de normen voldoet?

Nee, dat kan niet ‘zomaar’, want niet elke eerste en tweede trap kunnen met elkaar gebruikt worden. De eerste en tweede trap moeten op elkaar afgestemd zijn.

8. Moet ik een gescheiden systeem gebruiken in de volgende situatie: in Nederland in de maand juli, in een plas. Als instructeur neem ik een 2*-cursist mee naar 25 meter diepte voor het onderdeel diep duiken, met een thermocline op 20 meter waaronder het water 9°c is.

Dat hangt af van de norm waaraan je huidige automatenset voldoet. Als de automatenset (met octopus) voldoet aan de NEN-EN250:2014-norm zal er op de tweede trap en octopus een markering staan met CE EN250A.

  • is de markering “EN250A > 8 °C” dan voldoet de automatenset 
  • is de markering “EN250A” of “EN250A >10 °C” dan voldoet je automatenset in deze duikomstandigheden niet en moet je je configuratie aan passen naar een gescheiden systeem
  • is de markering “EN250” of een ander (ouder) CE-keurmerk dan voldoet je automatenset in geheel niet meer voor een octopusconfiguratie

9. Is volgens de nieuwe norm geen enkele oude ademautomatenset met octopusconfiguratie in staat om onder de 30 meter of bij een lagere temperatuur dan 10°c te gebruiken?

Dit is een belangrijke vraag voor het correct begrijpen van de NEN-EN250:2014-norm! Die zegt namelijk niet dat je oude automatensets niet meer als octopusconfiguratie kan gebruiken bij watertemperaturen onder de 10°c en / of dieper dan 30 meter. Er staat dat geen enkele nieuwe ademautomatenset (dus voorzien van de keur CE 250A) met octopusconfiguratie geschikt is om onder de 30 meter te duiken. De minimale temperatuur staat aangegeven in de CE-keur. Indien dit er niet staat, geldt: > 10°c . Sets met CE250-keur of oudere keur zijn niet geschikt als octopusconfiguratie, tenzij de fabrikant dit expliciet voor jouw oudere type toestaat. Dat betekent niet dat je de automatenset niet meer kan gebruiken.

10. Kunnen oude automaten die aan een vorige versie van de NEN-EN250-norm voldoen door de test van de nieuwe norm NEN-EN250:2014 komen?

Nee, dat kan niet. De automaten moeten voor fabricage zijn getest en alleen die tests gelden. Sommige fabrikanten hebben de zware combinatietests uitgevoerd, voordat dit via de nieuwe norm verplicht werd. Als dit zo is, moet dit expliciet voor jouw type op de website van de fabrikant vermeld staan in de gebruikershandleiding. De meeste fabrikanten hebben deze tests, voordat ze verplicht werden, nooit uitgevoerd. Er kan niet met terugwerkende kracht worden getest.

Evenementen OSV ORCA

Maart 2024
Z M D W D V Z
25 26 27 28 29 1 2
3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16
17 18 19 20 21 22 23
24 25 26 27 28 29 30
31 1 2 3 4 5 6